Broeder Roger
2005 Een toekomst van vredeDeze brief (vertaald in 55 talen, waaronder 24 Aziatische) is geschreven door broeder Roger van Taizé en werd gepubliceerd tijdens de Europese jongerenontmoeting in Lissabon. Hij dient als uitgangspunt voor meditatie en reflectie gedurende het jaar 2005; tijdens de wekelijkse ontmoetingen in Taizé, in Europa en in andere werelddelen.
“God bereidt jullie een toekomst van vrede, van hoop; Hij heeft jullie heil op het oog, niet jullie ongeluk.” [1] In deze tijd streven velen naar een toekomst van vrede, waarin de mensheid bevrijd zal zijn van de dreiging van geweld. Sommigen voelen zich machteloos, omdat zorgen over de toekomst hen aangrijpen. Verspreid over de hele wereld, leven er echter ook jongeren die vindingrijk zijn en mogelijkheden scheppen. Deze jonge mensen laten zich niet meeslepen in een spiraal van moedeloosheid. Zij weten dat God ons niet geschapen heeft om bij de pakken neer te zitten. Voor hen is het leven niet onderworpen aan de grilligheden van het noodlot. Ze beseffen dat scepticisme en ontmoediging een mens kunnen verlammen. Zo werken deze jongeren met hart en ziel aan een toekomst van vrede en niet van ongeluk. Meer dan zij vermoeden, slagen ze daar al in omdat ze, door hun manier van leven, licht uitstralen dat zich rondom hen verspreidt. Sommigen brengen vrede en vertrouwen, daar waar onrust en tegenstand heersen. Zij houden vol, zelfs als beproevingen of mislukkingen hen zwaar onder druk zetten. [2] Soms, op een zomeravond in Taizé, onder de sterrenhemel, horen we de jongeren door onze open ramen. Hun aantal blijft ons verbazen. Ze zoeken, ze bidden. En we zeggen tegen elkaar: hun verlangen naar vrede en vertrouwen is als een ster, een klein lichtje in de nacht. Wij leven in een tijd waarin velen zich afvragen: wat betekent het geloof? Het geloof is een heel eenvoudig, onmisbaar vertrouwen op God, dat steeds weer opwelt in ons leven. Iedereen kent twijfels. Je hoeft je daar geen zorgen over te maken. Wij verlangen ernaar om Christus in ons hart te horen fluisteren: “Twijfel je? Maak je niet ongerust, de heilige Geest zal altijd bij je blijven.” [3] Velen hebben tot hun verbazing ontdekt: Ook in een vertwijfeld hart, kan Gods liefde ontluiken. [4] Eén van de eerste woorden van Christus in het evangelie luidt: “Gelukkig de eenvoudigen van hart!” [5] Ja, wie steeds dichter nadert tot eenvoud van hart en van leven, is gelukkig. Iemand met een eenvoudig hart, probeert in het hier en nu te leven en elke dag te ontvangen als een geschenk uit Gods hand. De geest van eenvoud uit zich zowel in serene vreugde als ook in uitgelaten vrolijkheid. Iemand met een eenvoudig hart pretendeert niet dat hij zelf alles van het geloof begrijpt. Hij zegt tot zichzelf: dat wat ik niet zo goed begrijp, begrijpen anderen beter en zij helpen mij om verder te komen op mijn eigen weg. [6] Als je eenvoudig leeft, kun je delen met hen die arm zijn: hun lijden en lasten verlichten op plaatsen waar ziekte, armoede en honger heersen… [7] Ons persoonlijk gebed is net zo eenvoudig. Denk je dat er om te bidden veel woorden nodig zijn? [8] Nee, de ervaring leert dat slechts enkele, soms onbeholpen woorden, genoeg zijn om al onze angsten en onze hoop toe te vertrouwen aan God. Als wij ons toevertrouwen aan de heilige Geest, zullen we de vreugde vinden die van onrust naar vertrouwen leidt. [9] En we zullen tot Hem bidden: Ja, de heilige Geest verlicht ons met zijn gloed. Al zou deze gloed maar heel zwak zijn, dan nog wekt zij in ons het verlangen naar God. En een eenvoudig verlangen naar God is al een gebed. Het gebed bevrijdt ons niet van wereldse zorgen. Integendeel, bidden is een daad van verantwoordelijkheid: hoe meer je in alle eenvoud en nederigheid bidt, des te meer je uitgenodigd wordt om lief te hebben en dat uit te dragen in je leven. Waar vind je de eenvoud, die zo noodzakelijk is om vanuit het evangelie te kunnen leven? Christus helpt ons daarbij. Op een dag zegt Hij tegen zijn leerlingen: “Laat de kinderen tot Mij komen, want van hen is het koninkrijk der hemelen.” [10] Het is bijna niet uit te drukken hoe groot het vertrouwen is dat kinderen soms op ons kunnen overdragen. [11] Wij vragen aan God: “God, U hebt ons lief. Maak ons tot mensen die vanuit nederigheid leven. Laat ons in grote eenvoud bidden, omgaan met elkaar en ons hart openstellen voor de ander.” Jezus Christus is niet op aarde gekomen om wie dan ook te veroordelen, maar om ons de weg te wijzen naar een leven in gemeenschap met elkaar. Al tweeduizend jaar is Christus aanwezig in de heilige Geest. [12] Het mysterie van zijn aanwezigheid wordt concreet zichtbaar waar mensen samenleven: [13] zij verenigt vrouwen, mannen en jongeren, geroepen om samen op weg te gaan, zonder zich van elkaar af te scheiden. [14] Maar in hun lange geschiedenis hebben christenen vele scheuringen gekend: scheidingsmuren zijn opgetrokken tussen mensen die zich allen beroepen op dezelfde God van liefde. Het herstellen van de gemeenschap vraagt in deze tijd dringend onze aandacht. Het kan niet steeds maar weer worden uitgesteld tot later, tot het einde der tijden. [15] Zetten wij ons genoeg in om bij alle christenen het verlangen naar gemeenschap wakker te roepen? [16] Er zijn christenen die, zonder aarzeling, nu al met elkaar in gemeenschap leven op hun eigen plek, in alle nederigheid en eenvoud. [17] Zij willen Christus zichtbaar maken voor vele anderen, door middel van hun eigen manier van leven. Ze beseffen dat de Kerk niet bestaat omwille van haar eigen heil, maar om vrede te zaaien in deze wereld. ‘Gemeenschap’ is één van de mooiste benamingen voor de Kerk: in een gemeenschap hebben strenge verwijten geen recht van bestaan, maar slechts helderheid, goedheid van hart, mededogen… Alleen zó kunnen de poorten van heiligheid worden ontsloten. Het evangelie laat ons een verrassende werkelijkheid zien: God schept noch angst, noch onrust, God kan niet anders dan ons liefhebben. Door de aanwezigheid van zijn heilige Geest, vormt Hij onze harten om. Een eenvoudig gebed doet ons vermoeden dat we nooit alleen zijn: de heilige Geest onderhoudt onze gemeenschap met God; niet slechts voor een ogenblik, maar tot in het leven dat nooit zal ophouden. [1] Deze woorden werden zes eeuwen voor Christus opgeschreven: zie Jeremia 29,11 en 31,17. [2] Dit jaar hebben tien nieuwe landen zich bij de Europese Unie aangesloten. Veel Europese jongeren beseffen dat ze in een werelddeel leven dat lang geteisterd is door verdeeldheid en conflicten, maar dat nu op zoek is naar eenheid en dat voortgaat op de weg naar vrede. Spanningen, onrecht en soms zelfs geweld blijven zeker bestaan en roepen twijfels op. Het is nu dus belangrijk om niet onderweg stil te blijven staan: de zoektocht naar vrede ligt juist ten grondslag aan de vorming van Europa. Maar dit is voor ons niet van belang als het enige doel daarvan zou zijn om een nog sterker en rijker continent te creëren; als Europa bezwijkt voor de verleiding om zich terug te trekken binnen haar eigen grenzen. Europa wordt pas echt zichzelf als ze openstaat voor andere continenten, als ze solidair is met de arme landen. Haar groei heeft alleen zin als ze beschouwd wordt als een stap op weg naar vrede voor alle mensen. Daarom noemen wij onze ontmoeting aan het eind van het jaar niet alleen ‘Europese ontmoeting’, maar beschouwen we haar vooral als een ‘pelgrimage van vertrouwen op aarde’. [3] Zie Johannes 14,16-18 en 27. Het bestaan van God is onafhankelijk van ons geloof of onze twijfel. Ook al twijfelen wij, God verwijdert zich niet van ons. [4] Dostojewski schreef eens in zijn notities: “Ik ben uit twijfel en ongeloof geboren. Wat een vreselijk lijden bezorgt me deze honger naar geloof, die des te sterker wordt naarmate ik in mezelf meer tegenargumenten vind… Mijn ‘hosanna’ is gesmeed in de smeltkroes van de twijfel.” En toch vervolgt hij: “Niets is mooier, niets gaat dieper of is volmaakter dan Christus; en niet alleen is er niet zoiets, maar het kan er ook niet zijn.” Deze man, dit kind van God, laat doorschemeren dat er zowel een ongelovige als een gelovige in hem huist. Maar dat brengt zijn liefde voor Christus geenszins aan het wankelen. [5] Matteüs 5,3 [6] Ook al is ons eigen vertrouwen kwetsbaar; wij steunen niet alleen op ons eigen geloof, maar op het vertrouwen van allen die ons zijn voorgegaan en van de mensen waarmee wij samenleven. [7] Het wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties publiceerde recentelijk een overzicht van de honger in de wereld. Ondanks wat er in de afgelopen jaren is bereikt, lijden 840 miljoen mensen honger, waaronder 180 miljoen kinderen onder de 5 jaar. [8] Zie Matteüs 6,7-8. [9] Deze weg van overgave aan God, kan worden ondersteund door eenvoudige, steeds weer herhaalde liederen, zoals deze: “Mijn ziel verstilt in rust en vrede bij God.” Zulke liederen dringen door tot ons diepste wezen, of wij nu werken of rusten. [10] Matteüs 19,14 [11] Een jongetje van negen jaar, dat een week lang naast ons kwam zitten in het gebed, zei op een dag tegen mij: “Mijn vader is bij ons weggegaan. Ik zie hem nooit meer, maar ik houd nog steeds van hem en elke avond bid ik voor hem.” [12] Zie 1 Petrus 3,18; Romeinen 1,4 en 1 Timoteüs 3,16. [13] Deze gemeenschap draagt de naam ‘Kerk’. In Gods hart is de Kerk één, ze kan niet verdeeld zijn. [14] Hoe dichter we tot het evangelie naderen, des te meer komen wij nader tot elkaar. Dan zullen de scheidingen die ons verdeelden, zich verwijderen. [15] Christus roept ons op om ons zonder aarzeling te verzoenen. Wij kunnen zijn woorden in het evangelie van Mattëus niet vergeten: “Wanneer je je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen.” (5,23-24) “Ga eerst”, niet “Wacht tot later”. [16] In Damascus, in het zo zwaar beproefde Midden-Oosten, zetelt de Grieks-orthodoxe patriarch van Antiochië, Ignatius IV. Hij drukt zich uit in aangrijpende woorden: “De oecumenische beweging gaat achteruit. Wat blijft er over van de profetische gebeurtenissen van het begin en van de idealen die personen als Paus Johannes XXIII en patriarch Athenagoras belichaamden? Onze verdeeldheid maakt Christus onherkenbaar en is tegen zijn wil dat wij één zijn, ‘opdat de wereld gelooft’. Wij hebben dringend behoefte aan profetische initiatieven die de oecumenische beweging terughalen van haar dwaalwegen. Ik vrees dat zij anders zal vastlopen. Wij hebben dringend behoefte aan profeten en heiligen die onze kerken helpen om zich te bekeren tot wederzijdse vergeving.” [17] Paus Johannes Paulus II bezocht Taizé op 5 oktober 1986. Tijdens zijn bezoek schilderde hij de weg naar gemeenschap, toen hij tot de broeders zei: “Doordat u zelf een ‘gelijkenis van gemeenschap’ wilt zijn, zult u allen die u ontmoet, helpen om trouw te blijven aan de kerk waartoe zij behoren (vrucht van hun opvoeding en gewetenskeuze), maar ook om steeds dieper door te dringen in het geheim van gemeenschap, dat de Kerk is in de ogen van God.” |