Het kruis

Waarom is een martelwerktuig het symbool van het christendom geworden?

De dood is het grootste raadsel van ons menszijn. Alles wat wij in vele jaren hebben opgebouwd, alles wat mooi is in een mensenleven, lijkt in een seconde in rook op te gaan. Daarbij komt nog dat we in het hart van het christelijk geloof het symbool van een gewelddadige dood vinden.

Eigenlijk staat, vanaf het begin van het evangelie, de dood juist niet centraal. Het geloof begint met de aankondiging dat er een Leven is dat machtiger is dan de dood: “Hij is opgestaan!” De dood krijgt in de christelijke verkondiging zijn plaats in het licht van de opstanding.

In dit licht gezien, verandert de duiding van de dood. Zonder het vertrouwen in een Leven na de dood, blijven mensen verlamd door angst. Versteend staan ze aan de rand van een afgrond die ze niet onder ogen durven te zien. Christus stemde erin toe om zijn leven te geven uit liefde. Hij werd gedragen door de zekerheid van een onverwoestbare gemeenschap met zijn Vader. Zo heeft Christus aan de dood zijn ‘angel’ (1 Korintiërs 15,55) en de angst voor het niets ontnomen: “door zijn dood [heeft Hij] hen bevrijd die door de vrees voor de dood heel hun leven aan slavernij onderworpen waren.” (Hebreeën 2,14-15)

In verbondenheid met Christus kan sterven dus een taal worden waarin totale zelfgave wordt uitgedrukt. Door zijn leven leert Jezus ons ‘de wet van de graankorrel’: “Als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort.” (Johannes 12,24) Deze ‘wet’ is niet alleen van toepassing op de lichamelijke dood. Ze duidt vooral aan dat de weg naar het Leven onvermijdelijk verbonden is met loslaten, met afzien van onze neiging om ons tot elke prijs vast te houden aan wat we bereikt hebben. Alleen zo kunnen we met God op weg gaan naar het onvermoede dat vóór ons ligt. De kiem van leven blijft ondanks alles in ons bestaan en bloeien.

Wat dat betreft, is onze geboorte de eerste ‘dood’ die wij kennen. We verlaten de haven van de moederschoot om het harde leven aan te gaan. In de bijbel hebben we vervolgens het voorbeeld van Abraham. Hij wordt geroepen om de vertrouwde wereld achter zich te laten en zich te begeven in een avontuur met de Heer (Genesis 12,1-4). Later vinden we het voorbeeld van het volk Israël, dat de beproevingen van de woestijn moet doorstaan om het beloofde land te bereiken. Het kruis wordt zo de volledige openbaring van de ware dynamiek van het leven: “Wie zijn leven probeert te behouden, zal het verliezen; wie het verliest, zal het vernieuwen.” (Lucas 17,33)

De echte dood, in de negatieve betekenis van het woord, is dus de weigering om het te wagen met God. Wie probeert zijn leven tot elke prijs te ‘sparen’ of te ‘behouden’, wie blijft vasthouden aan wat hij al bezit, loopt het risico niets van het echte leven te begrijpen. Christus’ kruis toont een wijze van sterven die de logica van het leven niet tegenspreekt. Dan begrijpen wij dat kruis en opstanding twee kanten zijn van dezelfde medaille, de duistere en de lichtende zijde van dezelfde Liefde, van hetzelfde Leven.

Kan het lijden van een onschuldige ons redden?

Een onlangs uitgekomen film stelt deze vraag heel scherp. Wij weten dat Jezus een vreselijke dood gekend heeft. De kruisiging was een van de grootste folteringen in de oudheid. Voor de joden was het een teken van Gods verwerping (Deuteronomium 21,23; Galaten 3,13). Het Nieuwe Testament laat ons inzien dat het kruis het instrument was van ons heil, in plaats van het symbool van een mislukking of een veroordeling (bijv. Galaten 6,14; Kolossenzen 1,20). Het is niet verwonderlijk dat men altijd moeite gehad heeft om te begrijpen dat zoiets vreselijks, zulke goede gevolgen kon hebben.

Dit misverstand berust op een dubbelzinnigheid die verhelderd moet worden. Eeuwenlang heeft deze dubbelzinnigheid schade aangericht en heel veel mensen verwijderd van het geloof in Christus. Ze bestaat in de idee dat Jezus’ lijden op zich heilswaarde zou hebben. Anders gezegd: God de Vader zou dit lijden nodig hebben. Hij zou dus medeplichtig zijn aan het geweld tegen zijn enige Zoon.

Als je deze stelling helder formuleert, wordt het vanzelf al duidelijk dat ze niet alleen fout is, maar zelfs godslasterlijk. God wil zelfs het lijden en de dood van de bozen niet (Ezechiël 33,11). Hoe zou Hij dan behagen kunnen scheppen in het lijden van zijn geliefde Zoon, de Onschuldige bij uitstek? Integendeel, onophoudelijk moet herhaald worden dat het lijden op zich geen enkele waarde heeft in Gods ogen. Sterker nog, in de mate dat het leven beschadigd wordt, is het leed in absolute tegenspraak met een goede God die leven in overvloed verlangt voor allen (Johannes 10,10).

Waar komt deze dubbelzinnigheid dan vandaan? Onder andere door een té oppervlakkige lezing van bijbelteksten die eigenlijk werken als een soort snelkoppeling. Door zo’n manier van lezen wordt het middelste stadium omzeild. Dit stadium is nu juist de liefde. Wat ons leven kan geven, wat ons redt, is alleen de liefde. Het lijden heeft geen enkele waarde op zich en werkt meestal vernietigend. Toch kunnen er momenten zijn waarin iemand ertoe gebracht wordt om onbegrijpelijk lijden te ondergaan, teneinde trouw te blijven aan de liefde. Juist de teksten van het Nieuwe Testament die het lijden lijken te verheerlijken, roemen in feite Gods liefde, die bestaat in totale zelfgave ter wille van hen die Hij liefheeft. Johannes zegt ons dat heel duidelijk: “De grootste liefde die iemand zijn vrienden kan betonen, bestaat hierin dat hij zijn leven voor hen geeft.” (Joh 15,13)

In de zin “Christus heeft voor u geleden” (1 Petrus 2,21) bijvoorbeeld, drukt het “voor u” het middelste stadium uit: de aanwezigheid van de liefde. In zijn Zoon heeft God zich zover verenigd met ons menszijn dat Hij uit liefde de minste plaats heeft ingenomen. Zo is het kruis de uitdrukking van een absolute solidariteit (zie Filippenzen 2,6-8). Als Paulus schrijft dat hij deelt in Christus’ lijden (bijv. 2 Korintiërs 1,5; Filippenzen 3,10; Kolossenzen 1,24), drukt hij in feite zijn verlangen uit om zich, in navolging van Jezus, zonder berekening voor anderen in te zetten. Omdat Christus het lijden van ons leven uit liefde op zich heeft genomen, kan dit lijden niet meer als een verdiende straf of een blind en absurd lot beleefd worden. Het wordt tot een ontmoeting met de Liefde en een weg naar het Leven.

Brief uit Taizé: 2004/3

Printed from: https://www.taize.fr/nl_article828.html - 1 December 2024
Copyright © 2024 - Ateliers et Presses de Taizé, Taizé Community, 71250 France