TAIZÉ

Hamburg 2003

 

Het gezicht van de Kerk als gemeenschap

“Wie naar God opzien, stralen van geluk; geen blos van schaamte kleurt hun gelaat,” zingt de psalmist: in Hamburg heeft het vertrouwen en de eenvoud een nieuw licht geworpen op het gezicht van de Kerk. Men zag hierdoor niets anders dan haar ware gezicht: het gezicht van gemeenschap.

Net als elders stelt men in Hamburg de Kerk vaak voor als een achterhaalde instelling, zonder smaak voor moderne schoonheid; een overblijfsel van het verleden dat bang is om de huidige maatschappij te accepteren. En toch is er een werkelijkheid van het evangelie te vinden, soms verborgen, maar ongeschonden in haar eerste elan. Deze werkelijkheid heeft maar weinig nodig om zichtbaar te worden. Van tijd tot tijd wordt het weinige dat nodig is, gebracht door een onverwachte gebeurtenis, zoals de komst van duizenden jongeren vanuit het hele continent naar Hamburg. ‘Iets heel kleins’, dat aan vele christenen en niet-christenen in de stad en de regio de mogelijkheid geboden heeft om het beste van zichzelf te geven.

Een eenvoudig teken

De ontmoeting in Hamburg was niet bedoeld iets anders te zijn dan een eenvoudig teken. In het kleine boekje dat de afgelopen herfst gemaakt is om de inwoners van Hamburg duidelijk te maken wat de betekenis van deze ontmoeting is, kon men lezen: “De Europese ontmoeting is geen conferentie over een bepaald thema. De jongeren die zullen komen, behoren niet tot een bepaalde politieke stroming, noch zijn ze lid van een beweging. De deelnemers komen vanuit verschillende kerken en verschillende christelijke tradities. Met hun komst overschrijden ze menselijke en geografische grenzen. Ze komen niet om te zoeken naar wat hen scheidt, maar naar wat hen bindt, niet om elkaar aan te moedigen in pessimisme, maar om tekenen van hoop waar te nemen.”

De ontmoeting vond plaats in een moeilijke periode in het leven van de Hamburgse christenen. De lutherse kerk en de katholieke kerk bevinden zich in een steeds moeilijker wordende financiele situatie. Er moeten tamelijk pijnlijke beslissingen worden genomen: het sluiten van kerken, het opheffen van bepaalde instellingen die al lang geleden zijn ontstaan en die nu niet meer op dezelfde manier kunnen blijven voortbestaan. En dit veroorzaakt spanningen. Behoorlijk wat mensen zeiden: “Het is niet het goede moment om een ontmoeting voor jongeren te organiseren.” Anderen daarentegen zeiden: “We hebben juist op dit moment iets anders nodig.”

De ontmoeting bracht geen oplossing voor de problemen van de Kerk, noch een heel nieuw voorstel om de christelijke gemeenschappen weer op het spoor van ‘groei’ te zetten. Het ging vooral om het ‘vieren’ van wat al bestond, en ook van wat in hoop verwacht wordt. De ontmoeting wilde een herontdekking bevorderen van wat ons, christenen uit diverse kerken, al bindt, aan deze kant van de pijnlijke erfenis van het verleden. Ze heeft geprobeerd uitdrukking te geven aan het verlangen om zich te bevrijden van wat beschadigd is; om samen te bidden, zoals een tiental kerkleiders, lutherse, katholieke en orthodoxe bisschoppen, gedaan heeft op de avond van 30 december rondom de icoon van Christus aan het kruis.

“Wij zijn niet alleen”

In Hamburg zijn verschillende christelijke stromingen aanwezig. Onder hen hebben bijna 280 parochies en gemeenten jongeren ontvangen, zowel in de stad zelf als in de omgeving. Ook in naburige steden kon een goede ontvangst worden geboden, tot aan Lübeck en Lüneburg, op meer dan 60 kilometer van Hamburg.

Zes protestantse en katholieke bisschoppen uit Hamburg en omgeving hebben samen een brief geschreven aan alle parochies en gemeenten om ze aan te moedigen de duizenden jongeren uit heel Europa, Oost en West en zelfs van verder weg te ontvangen: “Ze zullen een teken van hoop en bemoediging zijn in een wereld waarin velen op zoek zijn naar zin, naar een betekenis die hen kan dragen. Laten we ze goed ontvangen!”

De gemeenschappelijke gebeden vonden plaats in grote hallen, die versierd waren met onder andere reproducties van schilderijen uit de regio, zoals de altaren van Meister Bertram, of door grote kruisen die de levensboom symboliseren, naar het voorbeeld van het kruis in de kathedraal in het nabije Lübeck. Een jonge deelneemster uit het zuiden van Duitsland beschrijft haar ervaringen, getekend door deze gebeden:

“Al toen ik de eerste avond net was binnengekomen in hal 4, voelde ik de verbondenheid. Toen men begon te zingen en samen te bidden, werd alles wat zwaar woog, veel lichter en ik voelde een grote vrede en vreugde. Het is zo goed te zien dat we niet alleen staan in het geloof, dat er andere jongeren zijn. In de gebeden ervaarde ik God heel dichtbij. En deze vreugde was sprekend. Het was indrukwekkend om te zien hoe de houding van de mensen op straat en in de metro veranderde en om hun aandacht en interesse te ontdekken. Ons gastgezin heeft ons verrast met hun gastvrijheid. We hadden geen communicatieproblemen; ze probeerden te begrijpen wat wij bedoelden en ik was heel blij dat onze ‘gastmoeder’ met ons naar het avondgebed in de hallen is gekomen. Het was mooi om te zien hoe alle generaties zich vermengden en hoe oudere mensen geraakt werden door het gebed.”

De lutherse bisschip Huber, voorzitter van de Raad van protestantse kerken in Duitsland, schreef aan broeder Roger: “Deze ontmoeting in Hamburg is een groot teken van vrede en van het zich openstellen voor verzoening. Het is indrukwekkend om te zien dat zoveel jongeren uit heel Europa en andere delen van de wereld zich inzetten voor de ‘pelgrimage van vertrouwen op aarde’. Deze pelgrimage heeft al vele generaties jongeren gesterkt en hun de moed van het geloof gegeven voor de inzet die onze tijd van ze vraagt. Uw eigen inzet, beste broeder Roger, is een beslissende en versterkende factor. De jongeren begrijpen door u en uw broeders dat ze niet alleen zijn in hun pogingen tot verzoening in onze wereld, maar dat ze daarentegen met elkaar verbonden zijn in een gemeenschap van gebed die zich over de hele wereld uitstrekt.”

Zo’n ontmoeting zou niet kunnen plaatsvinden zonder de steun van niet alleen de plaatselijke kerken, maar ook van het bestuur en de verschillende diensten en instellingen van de steden waar jongeren worden ontvangen. De organisatie van het vervoer vereiste bijvoorbeeld dat veel mensen hun vakantie opgaven om voor aanvullende voorzieningen te kunnen zorgen. Of de ontvangst in de scholen: de concierges stemden erin toe mee te werken en deden dat met grote beschikbaarheid.

“In uw huis heb ik God ontdekt”

Eén van de jongeren die verantwoordelijk was voor de voorbereiding in de gastkerken, geeft enkele voorbeelden van reacties die hij heeft gehoord in een kleine kerk, ver van Hamburg, waar men 250 jongeren heeft ontvangen, allen in gastgezinnen:

“De ontmoeting heeft heel verschillende mensen weten te raken, zowel mensen die al betrokken zijn bij een kerk als anderen die er van vervreemd waren.

In de wijk was een gezamenlijke voorbereiding door de katholieke parochie en de protestantse gemeente. Alle bijeenkomsten van de twee voorbereidingsgroepen werden samen gehouden. De priester en dominee waren niet erg zichtbaar tijdens de voorbereiding. Maar na de ontmoeting heb ik de priester met tranen in zijn ogen zien vertellen hoe mooi de eucharistieviering van 1 januari voor hem geweest was. Vooraf was hij bang en vroeg hij zich af: “Wat te doen als de kerk te vol is en er niet genoeg plaats is?” Maar hij vertrouwde me toe dat hij ‘de mooiste mis’ gevierd had in de meer dan 20 jaar dat hij priester is.

Een jong echtpaar dat geen lid meer is van een kerk – of dat misschien nooit geweest is – heeft zeven jongeren ontvangen: vijf Russen en twee Polen. Eén van de Poolse jongens heeft hun naderhand een e-mail gestuurd: “In uw huis heb ik God ontdekt.” De jonge vrouw zei na de ontmoeting: “Ik heb ze ontvangen, ondanks dat ik niet in God geloof.” Ze pauzeerde een moment en voegde toen toe: “Althans, ik dacht tot nu toe dat ik niet in God geloofde…”

De gebeden in de kerkgemeenschappen en de viering op 1 januari hebben de mensen aangespoord om na te denken over en te zoeken naar manieren om in de toekomst mooie vieringen voor te bereiden. Er is een zoektocht naar de schoonheid van de liturgie begonnen. Dit heeft ook met zich meegebracht dat men aandacht schenkt aan de manier waarop men de priesters en dominees zou kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van hun taak.”

Na de ontmoeting werd elke kerkgemeenschap uitgenodigd voor een bijeenkomst om de verschillende ervaringen te delen. In Börnsen bijvoorbeeld, kwam na het aanhoren van alle verhalen de vraag op: welk vervolg kunnen we aan de ontmoeting geven? Verschillende mensen hadden ontdekt dat een bijbeltekst en enkele vragen genoeg waren om een goede uitwisseling op gang te brengen. Ze hadden begrepen dat zoiets geen lange voorbereiding nodig heeft; de verschillende personen komen gewoon bij elkaar en kunnen een diepgaande uitwisseling hebben. Er werd toen voorgesteld om één keer per maand bij elkaar te komen voor een gezamenlijke maaltijd en vervolgens een moment van uitwisseling over een bijbeltekst. De avonden zullen worden afgesloten met een kort gemeenschappelijk gebed. Het idee is deze bijeenkomsten te houden in het parochiehuis in deze nieuwe wijk en de jonge gezinnen die er net zijn komen wonen, uit te nodigen.

“Christus bestaat in zoverre er gemeenschap is”

Het gezicht van de Kerk dat straalt, is dat van gemeenschap. Dietrich Bonhoeffer, een Duitse theoloog die tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen genomen en geëxecuteerd is, zei dat “Christus bestaat in zoverre er gemeenschap is”. Toen hij 21 jaar was, schreef hij “dat door Christus de mensheid werkelijk Gods gemeenschap is ingegaan” (Sanctorum communio, Berlijn, 1930). Hoe kan men in deze geest laten zien dat de Kerk niet voor zichzelf bestaat, maar voor de wereld, om het gezicht van elke mens te laten stralen?

De ontmoeting heeft geprobeerd meer gelegenheden te scheppen om deze gemeenschap zich zo ver mogelijk te laten uitstrekken. Herhaaldelijk zijn bezoeken gebracht aan de gevangenen in het Huis van Bewaring, dat recht tegenover de hallen ligt waar de gebeden plaatsvonden. Twee andere bezoeken zijn tijdens de maanden van voorbereiding gebracht aan een Huis van Bewaring voor minderjarigen dat op een eiland in de Elbe ligt. Verschillende workshops op de middagen getuigden van deze aanwezigheid van de Kerk, die haar wortels heeft in de uitdagingen van de Duitse samenleving: ‘Eenvoudige gebaren om waardigheid te bieden: een leven voor de daklozen in de havenwijk St. Pauli’, ‘Kruisende levenswegen op het centraal station: het stationspastoraat ontdekken’, ‘De smaak van het leven herontdekken: het Jezuscentrum en Theehuis Sarah, twee opvangcentra in de moeilijke havenwijk St. Pauli’, ‘Als het evangelie een gang in een metrostation omvormt: christelijke aanwezigheid in de Rathauspassage’.

Op 1 januari schetste broeder Roger tijdens het laatste gemeenschappelijke gebed ter afsluiting van de ontmoeting enkele trekken van het gezicht van de Kerk als gemeenschap:

“Als we in gemeenschap met God leven, verlangen we ook naar gemeenschap met anderen. Het evangelie nodigt ons uit lief te hebben en het uit te dragen in ons leven. Het is ons leven dat geloofwaardigheid kan geven aan het geloof, het vertrouwen in God om ons heen. Zijn christenen vandaag niet meer dan ooit geroepen om een onvervangbare kiem van gemeenschap te vormen op de plaats waar ze leven? Hoe kunnen christenen dan van elkaar gescheiden blijven? Gemeenschap is de toetssteen. Zij wordt geboren in het diepst van het hart van elke christen, in de vergeving en in de liefde. Sinds 26 jaar gaan wij met de jongeren een ‘pelgrimage van vertrouwen op aarde’. Aan het eind van deze ontmoeting in Hamburg, die een etappe was van deze pelgrimage, zouden wij ons willen herinneren dat gemeenschap een manier van leven is en geen theorie. Liefhebben en het uitdragen in je leven, ja, liefhebben met goedheid van hart en vergeving schenken, daar vinden we één van de bronnen van vreugde.”

Bijgewerkt: 24 augustus 2004