Vier voorstellen om het “zout van de aarde” te zijn
Eerste voorstel: Levensvreugde delen met mensen om ons heen
“Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden?” (Matteüs 5:13)
Het zout van de aarde kunnen zijn, is een gift van God, die we met vreugde willen aannemen. Door het zout van de aarde te zijn, kunnen we levensvreugde uitdragen. En als we het leven van onze medemens mooi(er) kunnen maken, wordt ons eigen leven zinvol.
Als we onszelf door vele obstakels en hindernissen af gaan vragen waarom we door zouden ploeteren, moeten we onszelf eraan herinneren dat slechts een klein beetje zout al smaak geeft.
Door het gebed, leren we naar onszelf te kijken, zoals God naar ons kijkt; God ziet onze gaven, talenten en mogelijkheden.
Niet onze smaak verliezen, betekent onszelf geven, zowel lichaam als ziel, en vertrouwen op de gaven van God in ons.
- Kunnen we op zoek gaan naar wat er in onszelf en wat er in anderen toe leidt dat we groeien en tot bloei komen?
Tweede voorstel: Onszelf verbinden aan verzoening
“Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.” (Matteüs 5:23-24)
We streven er allemaal naar om samen te leven als één grote menselijke familie, maar dat gebeurt niet vanzelf, niet als gezin, niet als vrienden, niet als stad en niet als landen.
Als christenen zich verzoend hebben, worden ze een symbool van menselijkheid zoekend naar eenheid.
Er zijn situaties waarin verzoening hoogst noodzakelijk is. Om onszelf daaraan te verbinden, moeten we begrijpen dat angsten anderen ertoe leiden om vooroordelen te hebben; we moeten ons ook realiseren dat andere mensen iets tegen ons kunnen hebben.
Het Evangelie roept ons op om geen haat- en wraakgevoelens over te nemen uit het verleden en die te projecteren op mensen om ons heen.
- Kunnen we de uitdaging aan om ontmoetingen tussen mensen te stimuleren, die niet dezelfde ideeën hebben, of dezelfde levensstijl, of hetzelfde geloof, die niet uit dezelfde cultuur komen of dezelfde sociale achtergrond delen? Kunnen we de ander leren kennen en elkaar uitnodigen om op bezoek te komen? Kunnen we de moed opbrengen om om vergeving te vragen en om te vergeven?
Derde voorstel: Werken aan vrede
“Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.” (Matteüs 5:9)
Vrede is méér dan de afwezigheid van conflicten. Het is gelukkig zijn; het geeft ieder zijn eigen plek; het is volheid van het leven. Wanneer we Gods vrede verwelkomen in onszelf, breidt het zich uit tot de mensen en alle schepselen om ons heen.
Ons verlangen naar vrede vergroot ons hart en vult het met mededogen voor iedereen. Dit vertaalt zich in een houding van gastvrijheid en welwillendheid in onze families, in onze omgeving en in onze dagelijkse activiteiten.
Vrede is ook de grondlegger voor gerechtigheid op een grotere schaal. Moeten we ons verbazen over geweld dat ontstaat in samenlevingen waar luxe en armoede naast elkaar bestaan? Rijkdom delen verlaagt spanningen en fungeert als een grote bijdrage aan het algemeen welzijn.
Sommige mensen proberen vrede te bevorderen door middel van het nemen van verantwoordelijkheden in het openbare leven in hun land, in een vereniging, op hun werk, of door mensen met speciale behoeften te helpen.
- Kunnen we naar iemand toegaan die geen vrede kent? Op welke manier kunnen we speciale aandacht geven aan migranten? Kunnen we situaties onderscheiden van ongerechtigheid en kunnen we bescherming geven aan de kwetsbaren? Is het mogelijk om moderne vormen van slavernij te identificeren? Kunnen we samen met anderen bidden voor vrede, bijvoorbeeld door elke zondagavond een half uur stilte in acht te nemen?
Vierde voorstel: Zorgdragen voor ons land
“Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.” (Matteüs 5:5)
De zachtmoedigen zijn degenen die zichzelf niet op de voorgrond zetten. Zij maken plaats voor anderen. Zij overheersen het land niet. Aardigheid is geen terugtrekking, maar beheersing van gewelddadige prikkels in onszelf.
Het land is niet van ons; het is ons toevertrouwd, we zijn geroepen om er zorg voor te dragen. De bronnen van onze planeet zijn niet onuitputtelijk. We hebben een plicht van solidariteit ten opzichte van anderen en ten opzichte van generaties die na ons komen.
Er moet een goede balans gevonden worden tussen de manier waarop wij gebruik maken van natuurlijke bronnen voor onze dagelijkse behoeften en het verlangen om altijd maar méér te willen hebben.
Om een levensstijl te vinden waarop we meer gebruik maken van duurzame ontwikkelingen, moeten we al onze talenten op het gebied van verbeelding en creativiteit inzetten, zowel in het dagelijkse leven als in bevorderend wetenschappelijk onderzoek, artistieke gedrevenheid en het opzetten van nieuwe projecten voor de samenleving.
- Kunnen we de manier waarop wij leven onderzoeken en alles wat kunstmatig en overmatig is eenvoudiger maken? Ons leven eenvoudiger maken, kan een bron van geluk zijn. Hoe kunnen we meer ruimte creëren om te delen; wat kunnen wij geven en wat kunnen wij ontvangen? We moeten niet vergeten om God te danken voor de schepping. Neem daarom tijd voor rust en overdenkingen.