TAIZÉ

Hoe kun je verscheidenheid en verzoening met elkaar verenigen?

 

Als er sprake is van een verzoening tussen groepen of individuen in naam van het geloof, wordt vaak de angst geuit dat dit zal leiden tot een gelijkvormigheid die afbreuk doet aan de eigenheid van elk van de partijen. Zal wat het meest authentieke is van de eigen weg niet verloren gaan? Of erger: loopt de sterkste partij niet het risico de andere op te slokken door hen haar visie op de dingen op te leggen?

Deze angst komt voort uit een misverstaan van de visie op eenheid die eigen is aan de bijbelse manier van kijken. Deze visie staat lijnrecht tegenover de ideeën die we daar meestal over hebben. In onze wereld nemen we over het algemeen de autonomie van elk individu of groep als vertrekpunt. Vervolgens vragen we ons af hoe je deze zo verschillende werkelijkheden met elkaar in relatie kunt brengen. Omdat relaties afhankelijk zijn van de aanwezige partijen, is het niet verwonderlijk dat zij broos zijn en elk moment verbroken kunnen worden. Het lijkt wel alsof er alleen sprake kan zijn van een duurzame eenheid als die onder dwang wordt opgelegd.

In de bijbel daarentegen is de relatie het fundament. De partijen vinden hun identiteit en hun bestaan juist door wat hen met elkaar verbindt. Als God Vader en Zoon is in de eenheid van een zelfde Adem van de Geest, dan volgt daaruit dat elke persoon binnen de Drie-eenheid enkel bestaat in relatie tot de anderen. Als God Schepper is, betekent dit dat het universum slechts bestaat in zoverre het afhankelijk is van zijn Oorsprong. Als Israël – en later de Kerk – zichzelf definieert als volk van God, dan wordt haar identiteit bepaald door Gods roeping en haar menselijke antwoord daarop. De eenheid die zo tot stand komt, gaat niet ten koste van de identiteit van de afzonderlijke elementen. Integendeel: zij maakt juist duidelijk wat ieder deel moet zijn. Dat is wat Paulus probeert duidelijk te maken als hij het beeld van het lichaam gebruikt: “Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus. (...) We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is” (Romeinen 12:4-6).

We moeten ons de verzoening met God en anderen niet voorstellen als een toenadering tussen wezens die van oorsprong onafhankelijk van elkaar zijn. Volgens de eerste hoofdstukken van de bijbel probeert de mens, geschapen naar het beeld van God en dus impliciet zijn zoon (zie Genesis 5:3), “als God” te zijn door zich van Hem af te scheiden. Dit is een schijnautonomie die slechts verwoestend werkt en een breuk met de medemens tot gevolg heeft. Als God zich niet bij deze stand van zaken neerlegt maar zijn Zoon zendt om zich te verzoenen met de wereld (zie 2 Korintiërs 5:18-19), dan doet Hij dat om de ware staat van de mens te herstellen en de mensen opnieuw te laten worden wat ze al van eeuwigheid zijn in Hem. Alle verschillende elementen vinden hun ware betekenis als zij terugkeren naar de voor hen juiste plaats binnen een verzoend universum.

Bijgewerkt: 19 februari 2008