TAIZÉ

Een portret

Johannes Chrysostomus (344-407)

 

Verbazingwekkend modern

In de Brief uit Calcutta wordt op blz. 3 geciteerd uit een tekst van Johannes Chrysostomus, die de onverbrekelijke band benadrukt tussen deelname aan de eucharistie en de solidariteit met de allerarmsten:

“Wil je het lichaam van de Verlosser eer brengen? Hij die heeft gezegd: “Dit is mijn lichaam” heeft ook gezegd: “Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten; alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan!” (Mt 25:42,45) Eer Christus dus door je bezittingen te delen met de armen” (Preek 50 over Matteüs).

Wie is toch deze man, die in het Oosten de bijnaam ‘Gulden Mond’ kreeg vanwege zijn gave om gebed uit te drukken in de taal van de poëzie? Welke aspecten van zijn leven kunnen ons in deze tijd nog steeds inspireren?

Het leven van Johannes Chrysostomus kent drie hoofdlijnen: zijn bijzondere talent om het goede nieuws van Christus vol vuur te verkondigen in de culturele taal van zijn tijd; de sterke nadruk die hij legde op de sociale implicaties van het evangelie; zijn inspanning om de schoonheid van het gemeenschappelijk gebed te vergroten en om theologische waarheden te vertalen in poëzie.

Johannes Chrysostomus werd geboren in Antiochië, in het huidige Turkije, in een familie van aristocraten. Geïnspireerd door het geloof van zijn moeder, bestudeerde hij de Schrift onder leiding van meesters uit de school van Antiochië, die de bijbelse gedachtewereld probeerden te vertalen naar de Griekse manier van denken, zonder de oorspronkelijke betekenis ervan te verliezen.

Zich losmakend van zijn moeder, die hem als een ‘huismonnik’ dichtbij zich wilde houden, gaat hij de bergen in en begint een leven van gebed en eenzaamheid, helemaal afgescheiden van de wereld. Dan komt hij in een gewetenscrisis: moet hij de maatschappelijke problemen ontvluchten om zuiver te blijven in zijn verbondenheid met het evangelie, of moet hij juist de wereld in gaan om de liefde van Christus, die hij graag en bij herhaling ‘de mensenvriend’ noemt, te verspreiden?

Hij kiest er uiteindelijk voor om zijn radicale breuk met de wereld ongedaan te maken en keert terug naar Antiochië, waar hij in 386 tot priester wordt gewijd. Hij wordt beroemd vanwege zijn talent om de teksten uit de bijbel in verband te brengen met het dagelijks leven en de vragen van de gewone mens. Soms praat hij twee uur achterelkaar, onder instemming en applaus van zijn toehoorders. Als antwoord op de luxe en het achteroverleunen van de rijken, onderstreept hij het belang van de gemeenschap van goederen, van werken en van de vrijlating van slaven. Hij roept op om zowel individueel als collectief samen te delen en lanceert zelfs een plan om de armoede in Antiochië uit te bannen. Solidariteit betekent voor hem meer dan handelen vanuit een goed geweten; het is een sacrament, een teken van de daadwerkelijke aanwezigheid van Christus in onze wereld. Hij preekte vaak over de uitspraak van Jezus: “Alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken hebben gedaan, hebben jullie ook voor Mij gedaan.” Hij trok daaruit de conclusie dat de arme een ‘andere Christus’ is en dat het ‘sacrament van het altaar’ zich ‘op straat moet voortzetten’ door het ‘sacrament van de broeder of zuster’.

In 397 wordt Johannes, vanwege zijn talenten als prediker, tegen wil en dank benoemd als aartsbisschop van de hoofdstad van het Oosterse Rijk. In Constantinopel laat hij, tegemoetkomend aan de behoeften van het volk, vele ziekenhuizen en opvangcentra bouwen en verkondigt hij de goede boodschap op het platteland en zelfs aan de Goten die zich in de regio hebben gevestigd.

Hij hangt zeer gedurfde politieke opvattingen aan en verzet zich tegen een minister die het recht op asiel wil afschaffen. Later beschermt hij diezelfde minister voor een opstand als hij, in ongenade gevallen, zijn toevlucht zoekt in de basiliek. Hij probeert om de hoge geestelijkheid meer nederigheid bij te brengen en om het keizerlijke hof te herinneren aan de oproep van het evangelie.

Dit gaat te ver voor zijn vijanden, die tegen hem samenspannen en hem in 404 naar Armenië verbannen. Hij verblijft daar 3 jaar onder huisarrest. Maar zijn briefwisselingen en de grote stroom bezoekers, waaronder velen uit Antiochië, brengen onrust teweeg bij de gevestigde macht, die hem uiteindelijk nog verder wegvoert, naar de oevers van de Zwarte Zee. Na de lange voetreis is hij uitgeput en bereidt zich in Comana voor op zijn dood. In het wit gekleed ontvangt hij de eucharistie, bidt voor degenen die hem omringen en geeft de geest, terwijl hij zegt: “Aan God komt alle eer toe.”

Enkele vragen die kunnen helpen om het leven van Johannes Chrysostomus te laten doorklinken in ons eigen leven:

- Vanwege zijn roeping kon Johannes niet altijd tegemoet komen aan de verlangens van zijn moeder. Moet ook ik soms ingaan tegen de verwachtingen die anderen van mij hebben?

- Johannes benadrukt het ‘sacrament van de broeder of zuster’. Welke plaats nemen anderen en hun verlangens in in mijn leven?

- Johannes beleefde zijn monastieke roeping uiteindelijk midden in de maatschappij. Welke opdracht heb ik in de maatschappij te vervullen? Welke plaats bekleden christenen in deze tijd in de politiek? Kan het soms nodig zijn om, omwille van het geloof in Christus, je te verzetten tegen de macht of tegen de heersende opvattingen?

Bijgewerkt: 22 juni 2007