Iconen ondersteunen de schoonheid van het gebed. Zij zijn als vensters die openstaan op de werkelijkheid van Gods koninkrijk en die haar toegankelijk maken in ons gebed hier op aarde. Zij nodigen uit tot onze eigen ‘transfiguratie’, omvorming.
Ook al is een icoon een afbeelding, zij is niet alleen maar een afbeelding of een versiering. Zij is het symbool van de incarnatie. Zoals het Woord zich tot onze oren richt, stelt een icoon de geestelijke boodschap aan onze ogen voor.
Het fundament van iconen is volgens Johannes Damascenus (achtste eeuw) Christus’ komst op aarde. Het heil is verbonden met de incarnatie van het goddelijke Woord, en daarom aan de materie: “Vroeger werd God die zonder materie en onzichtbaar is, nooit afgebeeld. Maar nu God zich geopenbaard heeft in het vlees en onder de mensen heeft gewoond, kan ik mij het zichtbare van God voorstellen. Ik aanbid niet de materie maar de Schepper van de materie, die materie geworden is om mij, die in de materie heeft willen wonen en die door de materie mijn heil heeft bewerkt” (Redevoering I,16).
Door het geloof dat zij uitdrukt, door haar schoonheid en diepte, kan een icoon een ruimte openen van vrede en ons verlangen ondersteunen. Zij nodigt uit om het heil zelfs in het vlees en in de schepping te ontvangen.