TAIZÉ

Een portret

Augustinus (354-430)

 

Wie was deze man, die het Westerse gedachtegoed zo diepgaand heeft beïnvloed? Velen zijn van mening dat hij op een onovertroffen manier de genade en de liefde van God ter sprake bracht. Anderen stellen hem verantwoordelijk voor een negatief mensbeeld, dat meer bepaald wordt door de zonde dan door de liefde van God. In de loop van de geschiedenis hebben zeer uiteenlopende theologische stromingen zich op hem beroepen, wat soms tot heftige discussies leidde.

Hoe dan ook, zijn geloofsweg blijft fascinerend. Door zijn zoektocht te beschrijven in de Belijdenissen, heeft hij veel mensen geholpen om Christus te vinden. Die zoektocht kende vele omzwervingen. Pas op 30-jarige leeftijd zei hij uiteindelijk ‘ja’ tegen het geloof. Vervolgens belijdt hij zijn twijfels en fouten uit het verleden, maar erkent hij ook in prachtige bewoordingen dat God altijd bij hem was, zonder dat hij zich daarvan bewust was.

U was dieper in mij dan mijn diepste binnenste, en hoger dan mijn hoogste top.

In Noord-Afrika, Augustinus’ geboortestreek, werd het geloof gevoed door het gedenken van martelaren. Maar het volksgeloof, zoals ook zijn moeder dat beleefde, zei hem in zijn jeugd niet veel. Ook de bijbel bleef vreemd voor hem: hij kon de antropomorfe verhalen over God niet serieus nemen. Later, toen zijn briljante wetenschappelijke carrière hem naar Rome voerde, begon hij de waarheid te zoeken in religieuze kringen die min of meer met het christendom waren verbonden.

Hij bevindt zich in Milaan (in die tijd de stad van de keizer), op het hoogtepunt van zijn carrière, als er een ommekeer plaatsvindt. Ambrosius, de bisschop van de stad, spreekt vol vuur over de bijbel. Augustinus wordt getroffen door het feit dat “deze man gelukkig is”. Op een dag hoort hij in de tuin een kinderstem die hem zegt dat hij de bijbel moet openslaan. Zo leest hij woorden van de apostel Paulus en het dringt tot hem door dat deze woorden zo krachtig zijn, dat ze iemands leven totaal kunnen veranderen. In de paasnacht van het jaar 387 wordt hij door Ambrosius gedoopt. De doopkapel waar dat gebeurde, is nog steeds te bezichtigen onder de kathedraal van Milaan.

Het belangrijkste dat Augustinus ontdekte, was de nederigheid van God. God, die ons voorstellingsvermogen geheel overstijgt, komt ons tegemoet in de menselijke woorden van de Schrift. Zoals je een noot moet kraken om te kunnen zien wat er in zit, moeten wij in die woorden zoeken naar wat ons voedt. De nederdaling van God in Christus door de menswording en de extreme vernedering van het kruis, blijven voor Augustinus zijn leven lang een bron van verwondering en nieuw leven.

Minacht uzelf niet, mannen: de Zoon van God heeft de gestalte van een man aangenomen. Minacht uzelf niet, vrouwen: de Zoon van God is geboren uit een vrouw. Wie zou aan zichzelf wanhopen als de Zoon van God, omwille van ons, zo nederig heeft willen zijn?

Dit is echter niet het einde van de bekeringsweg die Augustinus gaat. Die weg loopt in feite door tot aan het einde van zijn leven. Al snel moet hij zijn ideaal van een rustig bestaan, waarin hij met enkele vrienden het evangelie bestudeert, opgeven. Als hij in Afrika terugkomt, oefent men druk op hem uit om het ambt van priester en later dat van bisschop van Hippo (tegenwoordig Annaba in Algerije) te aanvaarden en zo de christelijke gemeenschap te dienen.

Naarmate zijn ambtstermijn vordert, raakt hij er steeds meer van overtuigd dat Christus niet gescheiden kan worden van de Kerk, die zijn lichaam vormt. Als hij wordt geconfronteerd met een al honderd jaar bestaande scheuring binnen de Afrikaans kerk, zet hij al zijn krachten in om de eenheid te herstellen. Het wordt hem steeds duidelijker dat de naastenliefde het belangrijkste onderdeel vormt van een christelijk leven.

Heb lief en God zal je tegemoet komen. Heb lief en Hij zal in je wonen. De Heer is dichtbij. Maak je in het geheel geen zorgen. Waarom laat je je meeslepen door wat je gedachten je voorspiegelen en zeg je: Wie is God? Alles wat jij kunt bedenken, is Hij niet. Maar om je toch enig idee te geven: God is liefde.

Tot het einde toe blijft Augustinus een zoekende mens. Aan het eind van zijn leven ondergaat de samenleving ingrijpende veranderingen: de stad Rome, die eeuwig en onoverwinnelijk leek, wordt geplunderd en in brand gestoken. In zijn laatste grote werk, De stad Gods, probeert Augustinus deze gebeurtenis te begrijpen en hoop te putten uit wat door iedereen als ramp wordt beschouwd. Hij had het al gezegd in zijn commentaar op psalm 66: “Wij christenen zullen tot het einde toe pelgrims blijven, op weg naar ons vaderland, de hemel…”

U bent op weg, samen met vele volken, en onderweg wordt er gezongen. Zing dan liefdesliederen over uw vaderland, zoals alle reizigers doen! En bedenk: hun lied klinkt meestal in de nacht.

Bijgewerkt: 22 mei 2009