TAIZÉ

Een woord uit de bijbel

Barmhartigheid

 

“Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden” (Matteüs 5:7). Jezus’ belofte aan de barmhartigen omvat niets anders dan de barmhartigheid zelf, van waaruit ze al leven. In alle andere zaligsprekingen bevat de belofte een ‘meer’. Zij leidt verder: de treurenden zullen getroost worden; wie zuiver van hart zijn, zullen God zien. Maar wat zou God nog méér kunnen geven aan degenen die barmhartig zijn? Barmhartigheid is de volheid van God en mensen. Wie barmhartig zijn, leven Gods eigen leven al.

‘Barmhartigheid’ is een oud woord. In de loop van haar lange geschiedenis heeft ze een rijkdom aan betekenis gekregen. In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, is het woord voor barmhartigheid éléos. We kennen dit woord uit de bede Kyrie eleison, een roepen om de barmhartigheid van de Heer. In de Griekse versie van het Oude Testament wordt éléos meestal gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse woord chèsèd. Chèsèd is één van de mooiste woorden uit de bijbel. Vaak wordt het eenvoudigweg met ‘liefde’ vertaald.

Chèsèd, barmhartigheid of liefde maken deel uit van de taal van het verbond. Van de kant van God duidt het een liefde aan die onwankelbaar is. Een liefde die in staat is de relatie in stand te houden, wat er ook gebeurt: “Mijn liefde zal nooit van jou wijken” (Jesaja 54:10). Maar omdat het verbond van God met zijn volk vanaf het eerste begin een geschiedenis doormaakt van verbroken worden en opnieuw beginnen (Exodus 32 – 34), is het overduidelijk dat een liefde die zo onvoorwaardelijk is, vergeving veronderstelt. Ze kan niet anders dan barmhartigheid zijn.

Eléos is ook de vertaling die gebruikt wordt voor een ander Hebreeuws woord, namelijk rachamiem. Dit woord komt vaak in combinatie met chèsèd voor, maar het heeft meer emotionele lading. Letterlijk betekent het ‘ingewanden’. Het is de meervoudsvorm van rèchèm, dat ‘baarmoeder’ betekent. Barmhartigheid of mededogen is hier diep bewogen liefde, de genegenheid van een moeder voor haar kleine kind (Jesaja 49:15), de tederheid van een vader voor zijn zoon (Psalm 103:13), een intense liefde tussen broers en zussen (Genesis 43:30).

Barmhartigheid in de bijbelse zin is veel méér dan een aspect van de liefde van God. Barmhartigheid is als het wezen van God zelf. God spreekt drie maal zijn naam voor Mozes uit. De eerste keer zegt Hij: “Ik ben die er zijn zal” (Exodus 3:14). De tweede keer: “Ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn” (Exodus 33:19). Het ritme van de zin is hetzelfde maar genade en barmhartigheid vervangen het ‘zijn’. Voor God is zijn wie Hij is, genadig en barmhartig zijn. Dat wordt bevestigd in de derde keer dat de naam van God wordt uitgeroepen: “De Heer, een God die liefdevol is en genadig, geduldig, groot van barmhartigheid en trouw” (Exodus 34:6).

Deze laatste formulering wordt overgenomen door de profeten en in de psalmen, vooral in Psalm 103 (vers 8). In het centrale deel van deze psalm (vers 11 en 13) verwondert de psalmist zich erover hoe onvoorstelbaar de omvang is van Gods barmhartigheid: “Zoals de hoge hemel de aarde overspant, zijn barmhartigheid...” Deze barmhartigheid is de verhevenheid van God. Zij is zijn transcendentie. Maar zij is ook zijn menselijkheid, als je dat zo mag zeggen: “Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen...” Zo transcendent en tegelijkertijd zo nabij, is zij in staat al het kwaad weg te nemen: “Zo ver als het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.”

De barmhartigheid is het meest goddelijke van God. En het meest vervulde in een mens. “Hij kroont u met barmhartigheid en tedere liefde,” zegt Psalm 103. Dit vers moet gelezen worden in het licht van een vers uit Psalm 8, waar gezegd wordt dat God de mens kroont “met glans en glorie”. Geschapen naar zijn beeld, zijn de mensen geroepen om deel te hebben aan de glans en glorie van God. Maar het zijn de barmhartigheid en tedere liefde die ons werkelijk doen delen in Gods eigen leven.

Jezus’ woorden: “Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is” (Lucas 6:36), zijn een echo van het oude gebod: “Wees heilig, want ik, de HEER, jullie God, ben heilig” (Leviticus 19:2). Jezus geeft hiermee aan de heiligheid het gezicht van barmhartigheid. God wordt het meest zuiver in een mensenleven weerspiegelt in de barmhartigheid. “Door de barmhartigheid jegens je naaste lijk je op God” (Basileüs de Grote). De barmhartigheid is de menselijkheid van God. En ze is de goddelijke toekomst van de mens.

Bijgewerkt: 8 mei 2008