TAIZÉ

Wat is nodig voor een werkelijk dialoog tussen christenen uit verschillende tradities?

 

In dialoog zijn met christenen uit andere tradities betekent leren om partners te worden van elkaar in plaats van tegenstanders. Het gaat er niet om dat we op diplomatieke wijze tot wederzijdse concessies komen. Het gaat erom dat we gezamenlijk een zo volkomen mogelijk beeld krijgen van het gezicht van Christus en zijn wil voor de wereld, de Kerk en de mensenfamilie als geheel.

Geen enkele traditie kan beweren dat zij alles van Christus in haar bezit heeft. Als we ons hiervan bewust worden, dan ontdekken we dat we elkaar nodig hebben om zijn gezicht in al zijn glans tot stralen te brengen. Een twintigste eeuwse theoloog zei: “Het christendom is de religie die erdoor gekenmerkt wordt dat ze denkt vanuit een ‘niet zonder de ander’.” De wereld heeft dringend behoefte aan datgene wat ontstaat wanneer christenen hun gaven op waarde weten te schatten en deze tot gemeengoed maken. Dat is wat frère Alois schreef in zijn Oproep tot verzoening onder christenen: “Hoe zouden we in kunnen gaan op de nieuwe uitdagingen in onze maatschappij, met name die van de secularisatie en de onderlinge verstandhouding tussen culturen, als we de gaven die de heilige Geest aan elk van de christelijke tradities toevertrouwde, niet bundelen?”

Er is een tijd geweest waarin elke ontmoeting tussen christenen uit verschillende tradities een ontmoeting tussen tegenstanders was. Weinig werkelijke ‘dialoog’, en veel ‘naast elkaar staande monologen’. In plaats van te zoeken naar het stuk waarheid dat zich bij de ander bevond, had men de neiging tot elke prijs juist het tegenovergestelde te willen beweren. Op die manier zijn vele karikaturen en stereotypen ontstaan, kunstmatige tegenstellingen waar men zich tot op de dag van vandaag maar met moeite van kan losmaken. Dit alles leidt tot wederzijdse verarming, niet alleen omdat men de gaven van de ander over het hoofd ziet, maar evenzeer omdat deze behoefte om zich af te zetten tegen de ander maakt dat men met de eigen traditie omgaat op een manier die haar vervormt.

Zolang ik niet probeer de ander te ontdekken in het beste dat deze in zich draagt, ben ik niet in dialoog. Ik moet leren luisteren. Er wordt niet van me gevraagd dat ik de waarheid prijsgeef of dat ik het met alles eens ben. Maar het kan dat er van me gevraagd wordt om te accepteren dat er andere manieren bestaan om de problemen te stellen, dat andere vertrekpunten en uitkomsten gerechtvaardigd zijn, andere woorden in dienst van het geloof kunnen staan. Hoe sterker ik gericht ben op wat wezenlijk is, hoe minder bang ik hoef te zijn om die verscheidenheid te accepteren. Die vormt geen bedreiging voor de essentie.

Als we als partners in dialoog staan, dan vinden we onze identiteit niet meer in de afscheiding van de ander of ons verzet tegen de ander, maar in de relatie en de uitwisseling met de ander. Dat lijkt zoveel meer op leven!

Bijgewerkt: 11 oktober 2008