In de Brief uit Cochabamba verwijst een noot naar de woorden van Irenaeus: “Vanwege zijn oneindige liefde, werd Christus zoals wij, om ons helemaal om te vormen naar zijn beeld.”
De figuur van Irenaeus is zo fascinerend voor ons omdat we via hem goed zicht kunnen krijgen op de wereld waarin de allereerste christenen leefden. Hij werd geboren in de tweede eeuw en groeide op in de stad Smyrna die aan de westkust van het huidige Turkije ligt. Hij bevond zich onder het gehoor van de oude bisschop Polycarpus die nog een leerling was van de apostel Johannes. Later zou Irenaeus zelf de tweede bisschop van Lyon worden.
Irenaeus is één van de eerste christelijke denkers geweest die zijn ideeën uitwerkte in een systeem. De belangrijkste van de teksten die ons van hem zijn overgeleverd, zijn de vijf boeken Tegen de Ketters. Ze zijn niet makkelijk toegankelijk. Maar als je ze toch leest, voel je hoe de ideeën waar hij de nadruk op legt, ook voor ons nog belangrijk zijn. Het hart van zijn geloof is de overtuiging dat de onzienlijke, onkenbare God, de Schepper van alles, de mens zo liefhad dat Hij mens werd zoals wij. Door mens te worden in Jezus, wilde God zijn eigen eeuwige leven delen met elke mens. En dit op zo’n manier dat het onze breekbare, tegenstrijdige menselijke natuur niet overweldigt of vernietigt, maar daarentegen juist tot vervulling brengt. Alles wat we zijn, staat vanaf het begin onder de belofte van voltooiing, in en door de gemeenschap met God.
Irenaeus is de auteur van de opmerkelijke zin die zo vaak wordt geciteerd: “Het leven in de mens is de glorie van God, het leven van de mens is God te zien.” Je kunt dit ook vertalen als: “De glorie van God is de levende mens; het leven van de mens is God te schouwen” (Tegen de Ketters, boek 4, 20:7). Wat het gedachtegoed van Irenaeus vooral zo aantrekkelijk maakt, is dit begrip van ‘leven’. Elke mens verlangt naar een vervuld en waarachtig leven. Als er tegenwoordig over ‘vervreemding’ en ‘absurditeit’ wordt gesproken, gaat het precies om die bewustwording dat er iets essentieels ontbreekt in ons leven. Iets waarvoor je verder moet zoeken dan de kortstondige bevrediging die onze consumptiemaatschappij ons biedt, iets wat daarvoor in de plaats moet komen. We worden uitgenodigd om binnen te gaan in een leven dat eenvoudigweg bestaat uit de liefde die God met ons wil delen. Of, zoals frère Roger vaak zei: “God kan enkel zijn liefde schenken.”
Liefde betekent jezelf geven. Dat is zo voor God en ook voor ons. Daarom is Kerst voor Irenaeus niet alleen maar een mooi verhaal over de geboorte van een kind, maar bovenal de sleutel naar de zin van het leven: “Dat is waarom het Woord mens is geworden en de Zoon van God, Zoon van de mensen: opdat de mens, door zich in dit Woord te laten opnemen en zich zo te laten adopteren, een zoon van God zal worden” (Tegen de Ketters, boek 3, 19:1). Dat lijkt volkomen onmogelijk. Elke definitie van het woord ‘God’ benadrukt dat God volkomen anders is dan alles wat we ons voor kunnen stellen. Op dezelfde manier ligt bij bijna iedere definitie van ‘de mens’ het accent op onze broosheid en onze sterfelijkheid, die al onze pogingen om een zin voor het leven te vinden in de weg staan.
Ten grondslag aan de gedachtegang van Irenaeus ligt de schokkende bewering die van Johannes komt: “Het Woord is vlees geworden.” In termen van Irenaeus: “Het Woord van God, Jezus Christus, onze Heer, (...) is vanwege zijn oneindige liefde geworden zoals wij, om ons helemaal om te vormen naar zijn beeld” (Tegen de Ketters, voorwoord van boek 5). De eerste christenen hebben intuïtief aangevoeld dat alle dingen één zijn. Als mens maken we volledig deel uit van de wereld van de materie. Alles wat bestaat, is geschapen en wordt in leven gehouden door de liefde van God, de Schepper van alle dingen.
God bedacht niet pas achteraf dat Hij, om de immense kloof te overbruggen die Hem scheidt van de fysieke kosmos, de mens uit zou nodigen tot een leven zoals het zijne. Nee, deze gedachte maakte al vanaf het begin deel uit van het project van zijn liefde. Wij zijn bemind zoals we zijn en om wat we kunnen worden in de gemeenschap die God ons met Hem aanbiedt. In het deelhebben aan het licht van de eeuwige liefde van God, ontdekken we dat we werkelijk gemaakt zijn voor een leven dat mooier is dan wij ooit durfden te hopen.