Op een dag gebeurt het dat mensen kinderen bij Jezus brengen om ze door Hem te laten zegenen. De leerlingen verzetten zich hiertegen. Jezus wordt boos en gebiedt hen de kinderen bij Hem te laten komen. Hij zegt dan: “Wie het koninkrijk van God niet als een kind ontvangt, zal er zeker niet binnengaan.” (Marcus 10:13-16).
Het is zinvol er op dit punt aan te herinneren dat Jezus wat eerder aan deze zelfde leerlingen had gezegd: “Aan jullie is het geheim van het koninkrijk van God onthuld.” (Marcus 4:11) Het is vanwege het koninkrijk van God dat zij alles hebben achtergelaten om Jezus te volgen. Ze zoeken de aanwezigheid van God, ze willen deel uitmaken van zijn koninkrijk. Maar nu waarschuwt Jezus hen dat ze door de kinderen af te wijzen, juist de enige toegangspoort tot het koninkrijk van God waarnaar ze zo verlangen voor zichzelf sluiten!
Maar wat betekent ‘het koninkrijk van God ontvangen als een kind’? Over het algemeen wordt dit opgevat als: ‘het koninkrijk van God ontvangen zoals een kind het ontvangt’. Dit komt overeen met woorden van Jezus in Matteüs: “Als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan.” (Matteüs 18:3) Een kind vertrouwt zich toe zonder daarover na te denken. Het kan niet leven als het zich niet toevertrouwt aan de mensen om hem heen. Zijn vertrouwen heeft niets van een deugd, het is een werkelijkheid van levensbelang. Om God te ontmoeten is het beste wat we tot onze beschikking hebben het hart van het kind in ons dat spontaan open is, dat eenvoudigweg durft te vragen en bemind wil zijn.
Je kunt deze woorden echter ook heel goed opvatten als: ‘het koninkrijk van God ontvangen zoals je een kind ontvangt’. Want het werkwoord ‘ontvangen’ heeft over het algemeen de concrete betekenis van ‘iemand ontvangen’ zoals in een paar verzen eerder, waar Jezus spreekt over het ‘ontvangen van een kind’ (Marcus 9:37). In dat geval vergelijkt Jezus het ontvangen van de aanwezigheid van God met het ontvangen van een kind. Het koninkrijk van God en een kind zijn op verborgen wijze met elkaar verbonden.
Een kind ontvangen is een belofte ontvangen. Een kind groeit en ontwikkelt zich. Op een zelfde manier is het koninkrijk van God op aarde nooit een werkelijkheid die al voltooid is, maar een belofte, een stuwkracht, een groeien dat nog onaf is. En kinderen zijn onvoorspelbaar. In dit verhaal van het evangelie verschijnen ze als ze verschijnen, en volgens de leerlingen overduidelijk niet op het goede moment. Maar Jezus staat erop dat ze ontvangen worden omdat ze er zijn. Op dezelfde manier moeten wij de aanwezigheid van God ontvangen wanneer zij zich aandient, of dit nu goed uitkomt of niet. Als een spel dat gespeeld moet.
Het koninkrijk van God ontvangen zoals je een kind ontvangt, is waken en bidden om het te kunnen ontvangen wanneer het komt, altijd onverwacht, gelegen of ongelegen.
Waarom had Jezus zo’n bijzondere aandacht voor kinderen?
Op een dag discussiëren de twaalf apostelen over de vraag wie van hen de belangrijkste is (Marcus 9:33-37). Jezus die vermoedt waar ze het over hebben, zegt dan iets tegen hen dat hen in verwarring brengt en hun opvattingen op hun kop zet en aan het wankelen brengt: “Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar.”
Hij illustreert zijn woorden met een opvallende daad. Hij gaat op zoek naar een kind. Is het kind dat Hij vindt er één die is achtergelaten op een hoek van een straat in Kafarnaüm? Hij neemt het mee en zet het in het midden van deze bijeenkomst van toekomstige kerkleiders en zegt tegen hen: “Wie in mijn naam één zo’n kind bij zich ontvangt, ontvangt Mij.” Jezus identificeert zich met het kind dat Hij in zijn armen heeft genomen. Hij maakt duidelijk dat het ‘zo’n kind’ is dat Hem het beste vertegenwoordigt, zozeer dat het ontvangen van zo’n kind neerkomt op het ontvangen van Hem, Christus zelf.
Iets eerder had Jezus deze raadselachtige woorden gezegd: “De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen.” (Marcus 9:31) De Mensenzoon, dat is Hijzelf en tegelijkertijd zijn dat alle ‘mensenzonen’, dat wil zeggen alle mensen. Je kunt deze woorden van Jezus als volgt verstaan: de mensen worden uitgeleverd in de macht van hun medemensen. Vooral tijdens de arrestatie en de mishandelingen die Jezus ondergaat, zal het eens te meer waar blijken te zijn dat het de mensen niet kan schelen hoe ze hun medemensen behandelen, als die zonder verdediging zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jezus zich herkent in het kind dat Hij was gaan zoeken: zo vaak zijn kinderen ook weerloos uitgeleverd aan degenen die macht over hen hebben.
Jezus had zo’n bijzondere aandacht voor kinderen omdat Hij wilde dat temidden van de zijnen de aandacht voor de armen en kanslozen een prioriteit zou zijn. Tot het eind der tijden zullen zij zijn vertegenwoordigers zijn op aarde. Wat men voor hen doet, doet men voor Hem, Christus (Matteüs 25:40). Diegenen die weinig meetellen en waarmee men doet wat men wil omdat ze geen macht of aanzien hebben, deze ‘onzienlijksten van zijn broeders of zusters’ zijn de weg, de verplichte doorgang, om in gemeenschap met Hem te leven.
Als Jezus een kind temidden van zijn leerlingen zet, dan is dat ook opdat zij zelf zullen accepteren dat zij kleine mensen zijn. Hij legt het aan hen uit in wat volgt: “Ik verzeker je: wie jullie een beker water te drinken geeft omdat jullie bij Christus horen, die zal zeker beloond worden.” (Marcus 9:41) Wanneer de apostelen de wegen langs zullen trekken om het koninkrijk van God te verkondigen, zullen zij ook “uitgeleverd worden in de handen van de mensen”. Ze zullen van tevoren nooit weten hoe ze ontvangen zullen worden. Maar zelfs voor diegenen die hen enkel met een eenvoudig glas koud water ontvangen zonder hen zelfs erg serieus te nemen, zullen zij brengers zijn van Gods aanwezigheid.
Brief uit Taizé: 2006/2