Gebeden voor elke dag
Veertigdagentijd 3
Lied
Psalm
Wees mij genadig, God, in uw trouw,
u bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet,
was mij schoon van alle schuld,
reinig mij van mijn zonden.
Ik ken mijn wandaden,
ik ben mij steeds van mijn zonden bewust,
tegen u, tegen u alleen heb ik gezondigd,
ik heb gedaan wat slecht is in uw ogen.
Maar u wilt dat waarheid mij vervult,
u leert mij wijsheid, diep in mijn hart.
Neem met majoraan mijn zonden weg en ik word rein,
was mij en ik word witter dan sneeuw.
Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.
Lezing
Ik werd door de hand van de heer gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en hij zette mij neer in een dal vol beenderen. Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd. (...) Toen zei hij tegen mij: “Profeteer tegen de wind, profeteer, mensenkind, en zeg tegen de wind: Dit zegt God, de heer: Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.” Ik profeteerde zoals hij mij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte. En hij zei tegen mij: “Mensenkind, deze beenderen zijn het volk van Israël. Het zegt: Onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden. Profeteer daarom en zeg tegen hen: Dit zegt God, de heer: Mijn volk, ik zal jullie graven openen, ik laat jullie uit je graven komen en ik zal jullie naar het land van Israël terugbrengen. Jullie zijn mijn volk, en jullie zullen beseffen dat ik de heer ben als ik je graven open en jullie uit je graven laat komen. Ik zal jullie mijn adem geven zodat jullie weer tot leven komen, ik zal jullie terugbrengen naar je land, en jullie zullen beseffen dat ik de heer ben. Wat ik gezegd heb, zal ik doen – zo spreekt de heer.”
of
Jezus zei: “Ik ben het brood dat leven geeft. Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Maar ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u me gezien. Iedereen die de Vader mij geeft zal bij mij komen, en wie bij mij komt zal ik niet wegsturen, want ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat ik wil, maar om te doen wat hij wil die mij gezonden heeft. Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat ik niemand van wie hij mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.”
Lied
Stilte
Voorbeden
Christus, u schenkt ons genezing, laat ons leven uit uw leven.
Christus, u hernieuwt onze hoop, laat ons leven uit uw leven.
Christus, u zit aan tafel met zondaars, laat ons leven uit uw leven.
Christus, u wekt uw vriend Lazarus op uit de dood, laat ons leven uit uw leven.
Christus, u vergeeft Petrus’ verloochening en roept hem u te volgen, laat ons leven uit uw leven.
Christus, onze opstanding is in u reeds begonnen, laat ons leven uit uw leven.
Onze Vader
Gebed
God van alle mensen, zorg dat wij geen “regenbakken maken die gebarsten zijn en die geen water kunnen houden”. In u zouden wij ons vertrouwen willen stellen. Aan u willen wij onze zorgen toevertrouwen en heel ons leven.
of
Zegen ons, Christus Jezus, u hebt ons altijd lief, zelfs in onze nacht.
Liederen
Andere gebeden
De bijbelteksten op deze pagina zijn ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004.