Bijbelteksten met uitleg
December
De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot. Hij waarschuwde hen: “Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.”
Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden
Toen hij dit merkte, zei hij: “Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt?” Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen?”
“Twaalf”’ antwoordden ze.
“En toen ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald?”
"Zeven”, antwoordden ze.
Toen zei hij: “Begrijpen jullie het dan nog niet?”
Bij twee gelegenheden waren de discipelen getuige van een situatie waarin schaarste werd veranderd in een teken van dat er voldoende was, ja zelfs van overvloed. Jezus herinnerde de leerlingen hieraan. Maar als je niet echt hebt gekeken, als je niet echt hebt geluisterd, vergeet je al snel. Ook in deze situatie krijgen de leerlingen het benauwd: ze hebben maar één brood! Dit lijkt zo weinig...
Alles in ons zegt ons vaak dat we niet hebben wat we nodig hebben, dat we niet genoeg hebben. Hoe vaak komt het niet voor dat we worden tegengehouden door het gevoel dat we iets tekortkomen? Is dit niet een beetje als het ’zuurdesem van de farizeeën’, dat we misschien ook in onszelf vinden?
Jezus nodigt ons uit om te vertrouwen op het weinige dat we hebben en op de transformerende en vermenigvuldigende kracht van wat hij doet, hij die aanwezig is als de minste onder ons. Er zijn veel bijbelverhalen waarin Jezus de bescheidenheid van dingen benadrukt. Hij stelt ons in staat stellen om op weg te gaan met het weinige dat we hebben, het weinige dat we zijn. Dat wordt mogelijk omdat we geworteld zijn in zijn Woord en zijn Brood.
Denk je vaak aan ‘het weinige dat je hebt’ of aan ‘waarin je tekortschiet’? Waar doet je dat aan denken? Wanneer heb je dat ervaren?
Hoe zou je kunnen voorkomen dat het je aan vertrouwen ontbreekt? Wat helpt je om je zelfvertrouwen te bewaren?
Wanneer heb je ervaren dat het goed is om op wegte gaan met wat je hebt en wat je bent, ondanks je beperkingen?