TAIZÉ

Bijbelteksten met uitleg

 
Hieronder wordt een bijbeltekst voorgesteld om het zoeken naar God ook in het dagelijks leven door stilte en gebed te ondersteunen. Neem tijdens de dag wat tijd om in stilte de voorgestelde bijbeltekst te lezen met de korte uitleg en vragen. Vervolgens kun je in een kleine groep van 3 à 10 personen samenkomen om kort met elkaar te delen wat ieder ontdekt heeft. Dit kan eventueel afgesloten worden door een tijd van gebed.

JPEG - 134.8 kB

2009

December

Handelingen 12:1-17: De lege kerker
Omstreeks die tijd nam koning Herodes enkele leden van de gemeente gevangen en mishandelde hen. Jakobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen. Toen hij zag dat de Joden hier gunstig op reageerden, liet hij ook Petrus aanhouden – dat was tijdens het feest van het Ongedesemde brood. Na de arrestatie sloot hij hem op in de gevangenis, waar hij hem door vier groepen soldaten van steeds vier man liet bewaken, met de bedoeling hem na het pesachfeest ten overstaan van het volk te berechten. Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten, bleef de gemeente vol vuur voor hem bidden tot God. In de nacht voordat hij voorgeleid zou worden, lag Petrus te slapen tussen twee soldaten, aan wie hij met twee kettingen was vastgeketend. Ook voor de deur van de kerker stonden bewakers. Toen verscheen er plotseling een engel van de Heer en een stralend licht vulde de hele ruimte. De engel stootte Petrus aan om hem wakker te maken en zei: “Vlug, sta op.” Meteen vielen de ketens van zijn handen. De engel zei tegen hem: “Doe je gordel om en trek je sandalen aan.” Dat deed hij. Daarop zei de engel: “Sla je mantel om en volg mij.” Petrus volgde de engel naar buiten, maar zonder te beseffen dat de dingen die de engel liet gebeuren werkelijk plaatsvonden; hij meende een visioen te zien. Toen ze de eerste en tweede wachtpost voorbij waren, kwamen ze bij de ijzeren poort die toegang gaf tot de stad. De poort ging vanzelf voor hen open, en toen ze buiten waren gekomen liepen ze nog één straat verder, waarna de engel Petrus opeens alleen achterliet. Nadat Petrus weer tot zichzelf gekomen was, zei hij: “Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel heeft gezonden om me uit de handen van Herodes te bevrijden en me te behoeden voor wat het Joodse volk hoopte dat gebeuren zou.” Toen dit tot hem was doorgedrongen, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus, waar een groot gezelschap bijeen was gekomen om te bidden. Nadat hij op de deur van het voorportaal had geklopt, kwam er een dienstmeisje, dat Rhode heette, om open te doen, maar toen ze de stem van Petrus herkende, was ze zo blij dat ze vergat de deur te openen en naar binnen rende om te zeggen dat Petrus voor de poort stond. “Je bent niet goed wijs,” zeiden ze tegen haar, maar ze bleef volhouden dat het echt zo was. “Dan is het zijn beschermengel,” zeiden ze ten slotte. Intussen stond Petrus nog steeds aan de poort te kloppen. Toen ze dan toch opendeden, zagen ze tot hun grote verbazing dat hij het was. Hij gebaarde dat ze moesten zwijgen en legde uit hoe de Heer hem uit de gevangenis had bevrijd. Daarna zei hij: “Stel Jakobus en de anderen hiervan op de hoogte.” Toen vertrok hij naar elders.
(Handelingen 12:1-17)

De koning Herodes waarvan in deze tekst sprake is, is Agrippa I, kleinzoon van koning Herodes de Grote. Hij groeide op in Rome, samen met de toekomstige keizer Claudius. Toen Claudius in het jaar 41 keizer werd, bevond hij zich in Rome. De situatie in Jeruzalem was in die tijd zeer gespannen. Keizer Caligula, die in januari van dat jaar door vergiftiging om het leven werd gebracht, wilde zijn eigen standbeeld in de tempel van Jeruzalem laten plaatsen. Dit plan wekte grote verontwaardiging. Daarom vertrok Herodes Agrippa snel naar Jeruzalem om daar de gemoederen tot bedaren te brengen.

Hij vond steun bij de gelovigen die leefden volgens de traditie van Israël en van de Torah. Daarmee keerde hij zich tegen de christenen. Misschien speelden hierbij ook persoonlijke motieven een rol: verwachtten de christenen niet de komst van Christus, hun gezalfde, die ook wel ‘koning der Joden’ werd genoemd en die voor Herodes dus een potentiële rivaal was? De Handelingen van de apostelen stellen dat Herodes zich tegen de christenen keerde om zich te verzekeren van de steun van invloedrijke groeperingen in Jeruzalem, die vijandig stonden tegenover de christelijke beweging. Sommige Joden die in Jezus geloofden, begonnen namelijk het verschil tussen Joden en heidenen te relativeren. Zij gingen zelfs zover dat ze beweerden dat Joden en heidenen nu samen één en hetzelfde volk van God vormden.

Tegen deze achtergrond laat Herodes Jakobus ter dood brengen en Petrus gevangen zetten. Lucas, de schrijver van het boek Handelingen, had kunnen volstaan met een paar zinnen om te vermelden dat Petrus door niet nader opgehelderde omstandigheden weer op vrije voeten kwam. Maar hij wil zijn verhaal over de nacht die Petrus in de gevangenis doorbrengt, verbinden met het verhaal van de Paasnacht. Terwijl de Kerk in gebed bij elkaar is om de dagen van Pasen te vieren, ervaart Petrus het paasmysterie aan den lijve. Terwijl hij in de gevangenis wacht op zijn executie, is hij eigenlijk al als een dode. En dan vallen plotseling, midden in de nacht, de ketens van zijn handen en zijn voeten. Hij is een vrij man. Zijn bewakers zijn verbijsterd en Petrus verlaat zijn kerker zoals Jezus uit zijn graf kwam. Hij denkt dat hij droomt. Later, als hij weer tot zichzelf is gekomen, belijdt hij zijn geloof met woorden die doen denken aan de bevrijding van Israël op het allereerste Paasfeest (Exodus 18:4 en 9): “De Heer heeft mij bevrijd uit de handen van Herodes.”

Het is een vrouw die als eerste het goede nieuws van de bevrijding van Petrus verneemt. Rhode herkent zijn stem aan de deur van het huis waar de christenen bij elkaar zijn. Maar uit pure vreugde vergeet ze open te doen! Lucas heeft humor: terwijl ze binnen discussie voeren en ontkennen dat Petrus weer vrij zou kunnen zijn, moet Petrus zelf voor de deur wachten en nog harder kloppen! Uiteindelijk laat men hem binnen. Hij vertelt wat hem is overkomen. Dan geeft Lucas nog eens een knipoog aan de lezer, opdat die inderdaad aan de opstanding van Christus gaat denken. Net zoals Jezus bij het graf de vrouwen op weg stuurt om het nieuws van zijn opstanding te verkondigen aan zijn leerlingen en aan Petrus, draagt Petrus de christenen op om zijn bevrijding te melden aan “Jakobus en de anderen”. Het gaat hier om Jakobus, de broer van de Heer, die waarschijnlijk, in ieder geval vanaf dat moment, aan het hoofd stond van de kerkgemeenschap van Jeruzalem. Petrus zelf verlaat de heilige stad en “vertrekt naar elders”. Die uitdrukking betekent in Ezechiël 12:3 het vertrek naar Babylon. Hier zou het een verborgen aanwijzing kunnen zijn van Petrus’ vertrek naar Rome.

- Welke kerkers en ketens zijn er in jouw leven? Heb jij de kracht van de opstanding wel eens aan den lijve ondervonden? In welke situatie?

- Soms zijn wij net als de christenen van Jeruzalem, die discussiëren over wat er al dan niet mogelijk is, terwijl we alleen maar de deur zouden hoeven opendoen om het antwoord te kunnen zien. Kun je een voorbeeld geven van zo’n situatie?

- Als Petrus uit de gevangenis is bevrijd, is hij klaar voor een geheel nieuwe fase in zijn leven. Wat zou jij achter je willen laten om opnieuw in vrijheid je weg te kunnen vervolgen?



Andere bijbelteksten met uitleg:

Bijgewerkt: 1 april 2025
De bijbeltekst op deze pagina is ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004.